TER AARDE
Gedichten door
Robin Mark Roelofs
Aardeprobleem
De holle wereld staat op springen
Genoeg leeghoofden om mee te beginnen
Nemen geen ruimte in
Zijn lekker makkelijk in het gebruik
Nee, leeghoofden komen goed uit
Wie koopt er anders die rotzooi
Van loze vulling staat die wereld strak
Als het overloopt kun je het opvangen, bewaren en opnieuw gebruiken
Een maatbeker vol meningen per pipet geteld
Iedereen is bezig zichzelf te onderhouden
Schreeuwen naar een ander
Perspectief het alleenbeeld van de spiegel
Met deze wereld komt de rust van de kust aan zee
De verzekering dat je er door noodgedwongen zeldzaamheid toe doet
Wie is er anders genoeg
Volgebouwd met leven, vergenoegd, strekt het droge zich uit
Tot verzet en denken komen
Achter een struik in een grote boom wordt het dringen
Keus
Als ik zomaar zit in een café
Schrijf ik een woord en ben tevree
Wil jij van mij de kans tot rijkdom
Knik ik beleefd en draai me om
De mensheid
Na een prettig praatje wordt jouw zijn uitgevouwen
Zo simpel dat een koe me nog meer zegt
Voor de hand liggende zwart, wit gedachten
Oordelen zonder kennis
Makkelijk het wijzen naar een ander
Ik kan slechts schamper zijn
Je zou zeggen dat de geschiedenis je iets geleerd heeft
Maar je ventileert gebruikte lucht
Mijn zuurstoftekort doet jou in euforie belanden
Nou, win dan maar die gelopen koers
Kun je lekker wedden
Jouw vanzelfsprekendheden laat ik me niet mee in
Ik begin te twijfelen aan het gelijkheidsbeginsel
Voel hoe haat ontstaat
Veel van wat je zegt vraagt om bijval
Ik wil niet afgestompt raken
Je breekt af
Terwijl ik probeer op te bouwen
Diepgang
Schoon en intens
De verdieping van een mens
Zie er daar een denken
Ik moet rijden, maar ik wil tanken
Diepzinnig het gesprek tot in de ziel
Trappen op met veel profiel
Nukkig de romantiek weigeren
Van emotie steigeren
Scherp wordt nooit vermeden
De galerij van menselijkheden
Droog vermakelijk de pesterij
Vriendschappelijk, zij aan zij
Een avondje Nederland
De voorwaartse kracht
Belegd met begerenswaardigheden
Peilend de stemming in het land
Met achtergelaten tranen
Vandaag het stekelige hoofd
De vastberaden blik
Het knippen van verlopen kaartjes
Mededogen en warmte
Ik ben in het land van mijn dromen
Een splitsing
De geslepen laffe helft eet zich vol
Voor hen genoeg langs slinkse weg
Of zal ik hen prijzen om hun talent voor te dringen
Ik zie ze volgestouwd ieder plot vermijdend
Geen zaag over ijzer als er gesproken wordt
Bedotte woorden, onderkinnen bewegen
De vrije naïeve helft leeft buitengewoon gewoon
Althans van buitenaf bezien
Leeft men erin is het belangrijk te noemen
Dozen vouwen, mensen opereren, was draaien
Massaal in hun smaak voor geprezen formules
Saaie herkenbaarheid gezocht ter geruststelling
Wie overblijft, en dat zal iedereen zijn
Laat zich plezieren door het dagelijkse
Heeft geen tijd voor langdurige uitschakeling
Avontuur in het riskante banenpark
Op zwetende onbetaalde plekken
Maar zonder rol
Een voorkeursbehandeling
Ik putte moed uit ons gesprek
De dagelijkse grote bek
Een enkel dier of moeders volk
In den vreemde zonder tolk
Het proces belette mij te denken
Of zelfs ook maar enige aandacht te schenken
Aan de kilos darmen en de liters bloed
Die gaan als men zich te goed doet
Voortvarend, trots op land en eer
Hoogmoed stralend op oud zeer
Ongewenst als woekerkruid
(We) zoeken tot het aansluit
Het woud
Verdorven de gebouwen;
Hun geschiedenis.
Gestapelde blokken, zo staan ze in de rij.
Buiten lijkt het morgen hetzelfde,
Binnen de beslissingen.
Werelden veranderen.
Beton en steen stoer blijvend.
Vederlichte gedachte aan groen.
Bijeengepakt als lucifers.
Ademend, vol leven en dampend;
Groeien zonder toekomst.
Vrij van regenvrees, drassig.
Het groen hier intens en overweldigend.
De open lucht zonder deuren.
Flexibel en statisch tegelijk.
Eeuwenoud of zojuist ontluikt.
Alles bloeit, zal bloeien,
Op die omgehakte na.
Er volgen nog meer gedichten